|
||||||||
Toen “Pocket Rhapsody” van pianist Frank Woeste in 2016 uitkwam , stond hij gelijk in de schijnwerpers van de jazzpers, hier was een pianist met een “style at once powerful, elegant, rousing and outlandish” (ARTE Metropolis). Het album zorgde ook voor een nieuwe verbinding met het Duitse jazzpubliek, want hoewel Woeste sinds 1999 in Parijs woont en zeer bekend is in de Franse jazzscene met zijn eigen projecten en zijn werk met sterren als Youn Sun Nah en Ibrahim Maalouf, geboren was hij feitelijk in Hannover. Woeste is het levende bewijs van de kracht van de combinatie van culturen, in hem vinden we de grondslag van Duitse klassieke muziek gepaard met een passie voor Amerikaanse jazz en de geest van zijn nieuwe land, Frankrijk. “I am strongly influenced by the way jazz has always been viewed in France, as Music that blends well with other forms- world music, French music….There is freedom here to take the jazz language, to adapt it, to find one’s own way”, aldus Frank in de cd-tekst. De titel van het album staat voor een vrije en persoonlijke benadering van de muziek die Woeste verder doorvoert in dit deel II, er is een overvloed aan klanken, een groot emotioneel bereik, composities die allerlei invloeden bevatten waaronder pop en rock. En ook op dit album bewijst Woeste dat hij heel goed is in het gebruik van de Fender Rhodes en synthesizers, bij hem is de Rhodes niet een elektrische vervanger van de piano, nee hij weet het instrument te gebruiken als een instrument met veel meer mogelijkheden waaronder die van de akoestische piano. Verrassend is de aanwezigheid van een kinderkoor, dat aanvankelijk zorgt voor een extra in het geluidsbeeld, maar allengs begint te vervelen. Op Pocket Rhapsody werd Woeste begeleid door de Amerikanen Ben Monder (gtr) en Justin Brown (drs), hier wordt hij begeleid door zijn Franse band met Robinson Khoury op trombone, Julien Herné op bas en Stéphane Galland op drums, Woeste zelf is te horen op piano, Fender Rhodes en synthesizers, verder zijn te horen het kinderkoor Maîtrise des Hauts-de-Seine en de Nederlandse meester trompettist Eric Vloeimans. Vooral deze laatste drukt met zijn lyrische spel een stempel op de kleurring van de nummers waarin hij op de voorgrond treedt, graag had ik wat meer ruimte gezien voor hem, hij behoort inmiddels wel tot de Europese top met zijn geheel eigen geluid. Zowel “Mirage”als “Pocket Rhapsody “, die ook op het eerste album stonden, zijn hier aanwezig, maar ze zijn totaal onherkenbaar hetgeen ook de bedoeling was van Woeste, “Wintersong”en “Clair Obscur” kwamen eerder voor in zijn serie duetten “Libretto Dialogues”. Ondanks de in mijn oren bij herhaald luisteren echt irritante aanwezigheid van het kinderkoor is dit nog steeds een uitermate boeiend album, maar het had een meesterwerk kunnen zijn, helaas. Jan van leersum.
|
||||||||
|
||||||||